Na veel tegengeluid van diverse sportorganisaties en kansspelbedrijven heeft ook Pieter van den Hoogenbrand iets van zich laten horen over de mogelijke verhoging van de kansspelbelasting in Nederland. Van den Hoogenband, chef de Misson tijdens de Olympische spelen, voorziet desastreuze gevolgen voor de sport en samenleving.

In het coalitieakkoord die in mei bekend is gemaakt staat dat de nieuwe regering van plan is om de kansspelbelasting te verhogen naar 37,8%. Momenteel is de kansspelbelasting 30,5% en met een verhoging van maar liefst 7,3% zal de sport- en kansspelsector een flinke klap krijgen.

De kansspelsector zal veel meer belasting af moeten dragen, en hierdoor minder winst over houden. Een gedeelte van deze winst die normaal gebruikt wordt als budget voor de sportsector, zal nu flink ingeperkt moeten worden om de eigen kosten te dekken.

Het NOC*NSF, de Nederlandse organisatie voor sport, waarschuwde direct dat deze verhoging grote gevolgen zou hebben voor de Nederlandse sportsector.

Vlak voor de start van de Olympische Spelen besloot een groep van 67 olympisch Nederlands kampioenen, (oud-)topsporters en coaches een open brief te schrijven aan het kabinet Schoof. Hierin lieten uitten zij hun zorgen over de bezuinigingen binnen de sportsector, en wat voor impact de verhoging van de kansspelbelasting hier op zou hebben. Deze brief is geschreven op initiatief van het NOC*NSF.

Wat voor impact heeft de eventuele verhoging van kansspelbelasting op de sportsector?

Bijna alle Nederlandse sporten bestaan en kunnen blijven voortbestaan door middel van sponsoren. Deze sponsoren zijn voornamelijk Nederlandse kansspelaanbieders, beter bekend als online casino’s en bookmakers.

Momenteel maken veel kansspelaanbieders jaarlijks een budget vrij om Nederlandse sportclubs en organisaties te sponsoren. In ruil hiervoor krijgen de kansspelaanbieders exposure door bijvoorbeeld een logo op het shirt van een sportteam.

Het geld wat Nederlandse sportclubs en organisaties ontvangen wordt gebruikt om van alles voor spelers te financieren, zoals kleding, vliegtickets, verblijf en salaris. Dit is nodig, omdat lang niet alle sporten even populair zijn en dus ook niet commercieel genoeg om daadwerkelijk zoveel geld te verdienen om dit te kunnen financieren.

Wanneer de kansspelbelasting stijgt, dan zullen casino’s en bookmakers veel meer van hun winst af moeten staan. De winst die zij dan af staan wordt normaliter gebruikt voor de sportsector. Dit zal leiden tot een beperkter budget voor sponsoring van de sportsector, of zelfs tot een beëindiging van de samenwerking tussen sportsector en gokorganisaties.

Van den Hoogenband slaat alarm

Kort voor het weekend heeft Pieter van den Hoogenband, Chef de Mission voor de Olympische Spelen in Parijs, een dringende oproep gedaan aan het kabinet. In een opiniestuk in De Telegraaf uitte Van den Hoogenband zijn bezorgdheid en verzocht hij de regering om de voorgenomen bezuinigingen op sport terug te draaien.

In zijn betoog benadrukt hij eerst de indrukwekkende prestaties van de Nederlandse sporters in Parijs, waar een recordaantal gouden medailles werd gewonnen. Om dit succes voort te zetten, zijn de financiële investeringen vanuit de goksector meer dan noodzakelijk. De voormalig Olympisch kampioen wijst erop dat Olympische atleten zich in een totaal andere omgeving en cultuur bevinden dan die van populaire sporten zoals voetbal en Formule 1.

Vervolgens richt hij zich tot de overheid met de mededeling dat de Nederlandse Loterij een belangrijke partner is, die vorig jaar bijna € 53 miljoen bijdroeg aan NOC*NSF en diverse sportbonden. Van den Hoogenband waarschuwt dat deze bijdrage aanzienlijk zal afnemen door de verhoging van de kansspelbelasting:

“Ik wil geen belerend vingertje opsteken, maar ik voorzie wat de onomkeerbare gevolgen zijn voor de sport én de samenleving wanneer de kansspelbelasting wordt verhoogd. Want met de bijzondere prestaties en hartverwarmende momenten van de 276 sporters die ik in Parijs mocht begeleiden hebben we ook gezien welke impact zij hebben de maatschappij en hoe belangrijk dit is.”

– Pieter van den Hoogenband